Echtscheiding en huwelijksvermogen in internationale context

Echtscheiding en huwelijksvermogen in internationale context

Een echtscheiding en vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen in een internationale context is een complex vraagstuk. Ook het verblijf van de kinderen over landgrenzen heen, de fiscale gevolgen van het betalen van onderhoudsgeld en de relocatie van gezinsleden verdient de nodige aandacht. Cazimir advocaten adviseert en begeleidt u in al deze aspecten.

Regelmatig krijgen wij de vraag van cliënten met een internationaal profiel of wij voor hen een echtscheidingsprocedure kunnen opstarten. Deze vraag kan door de specialisten van het kantoor op zeer korte tijd worden beantwoord. Meestal betreft het Belgen die in het buitenland wonen en/of werken of onderdanen uit andere landen die in België werken en/of wonen.

Het kantoor wordt daarnaast vaak gecontacteerd om buitenlandse onroerende goederen, buitenlandse vermogensstructuren of aandelen van buitenlandse vennootschappen te verdelen terwijl men reeds jaren uit de echt gescheiden is. Meer en meer stellen wij vast dat de aangezochte adviseurs deze goederen bewust buiten de verdeling houden omdat ze geen ervaring hebben met het recht van toepassing op de verdeling van deze goederen en de complexiteit en moeilijkheidsgraad van één en ander. Het sluiten van dadingen over een deel van het huwelijksvermogen kan evenwel tot ernstige problemen aanleiding geven wanneer men geen rekening heeft gehouden met deze buitenlandse assets. Zo kunnen eventuele vorderingen van een echtgenoot met betrekking tot deze goederen gewoonweg zijn vergeten.

Binnen ons kantoor worden de echtscheidingsprocedures en alle daaraan gelieerde geschillen behandeld door Meesters Nathalie Labeeuw en Sofie Longerstay. Zij trachten hun cliënten bij voorkeur te begeleiden naar een minnelijk akkoord over alle punten van hun situatie zoals de echtscheiding op zich, de regelingen voor de kinderen, de onderhoudsafspraken, de verdeling van de goederen van de echtgenoten in binnen -en buitenland), etc. Maar soms is een gerechtelijke procedure onafwendbaar.

Hieronder zetten wij de belangrijkste regels met betrekking tot de bevoegdheid en het toepasselijk recht ter zake echtscheiding met een internationaal element nog even kort uiteen. Wenst u evenwel een concreet advies, aarzel dan niet om ons te contacteren

Wanneer kan een echtscheidingsprocedure (en alle daarmee gelieerde geschillen) voor de Belgische gerechten worden gebracht?

Het antwoord op deze vraag vinden we terug in artikel 3 van de Brussel II bis Verordening. De Belgische rechters zijn bevoegd in de volgende gevallen:

  • als het een gemeenschappelijk verzoek is en één van de echtgenoten heeft zijn of haar gewone verblijfplaats in België;
  • als de echtgenoten hun gewone verblijfplaatsen in België hebben (het is niet vereist dat zij hun gewone verblijfplaats in dezelfde woning hebben);
  • als de laatste gewone verblijfplaats van echtgenoten in België was en één ervan er nog verblijft;
  • als de verweerder zijn of haar gewone verblijfplaats heeft;
  • als de verzoeker zijn of haar gewone verblijfplaats heeft in België sedert minimum een jaar;
  • als de verzoeker zijn of haar gewone verblijfplaats sedert minstens zes maanden in België heeft en bovendien Belg is, of;
  • als beide echtgenoten Belg zijn.

Indien men niet aan deze voorwaarden voldoet dan kan men in zeer beperkte gevallen nog terugvallen op het Belgisch Wetboek Internationaal Privaatrecht (bijvoorbeeld wanneer geen van de op grond van de Brussel II bis verordening bevoegde gerechten een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht kent).

Welk recht zal op uw situatie worden toegepast ?

Het toepasselijk recht op de vordering in echtscheiding bepaalt uiteraard de toelaatbaarheid van de vordering, de gronden en de voorwaarden voor de echtscheiding en de verplichting om een overeenkomst te sluiten bij echtscheiding.

Voor vorderingen ingesteld na 21 juni 2012 wijst de Rome III verordening het toepasselijk recht aan. Deze verordening is niet van toepassing in alle lidstaten van de E.U. maar dat wil niet zeggen dat zij geen universele werking heeft. Ook al wordt het recht van een niet deelnemende lidstaat aangewezen, toch zal dit recht moeten worden toegepast.

Volgens artikel 5 van de Rome III verordening kunnen de echtgenoten hun vordering in echtscheiding aan één van de volgende rechtsstelsels onderwerpen:

  • het recht van hun gewone verblijfplaats op het moment van de keuze;
  • het recht van hun laatste gewone verblijfplaats als één van hen er nog verblijft op het moment van de keuze;
  • het recht van de nationaliteit van één van de echtgenoten op het moment van de keuze, of;
  • het recht van het forum (lex fori).

Deze rechtskeuze moet evenwel worden gemaakt uiterlijk op het moment dat het geschil aanhangig wordt gemaakt. Het is dus van belang uw raadslieden van bij het begin te betrekkenbij het dossier.

Werd er geen (geldige) keuze gemaakt dan valt men terug op artikel 8 van de Rome III verordening die voorziet in een verwijzingsladder:

  • het recht van de gewone verblijfplaats van de echtgenoten;
  • al ze niet meer in eenzelfde land hun gewone verblijfplaats hebben op het ogenblik van de inleiding van de echtscheiding, dan is het recht van de laatste gewone verblijfplaats van toepassing als ze er minder dan een jaar geleden nog samen verbleven en als één van hen er nog steeds verblijft;
  • als dit niet het geval is, is het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van toepassing;
  • als ze ook geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben, kan de bevoegde rechter zijn eigen recht toepassen (lex fori).

In de meeste gevallen wordt een aanknoping gezocht bij de gewone verblijfplaats. Essentieel is dan ook men begrijpt wat hieronder wordt begrepen.

Wat met de vereffening-verdeling van uw huwelijksvermogensstelsel?

Een echtscheiding gaat gepaard met de vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen. Dit betreft doorgaans een bijzondere procedure waarin Meesters Nathalie Labeeuw en Sofie Longerstay een doorgedreven specialisatie hebben opgebouwd en dit ook in internationale dossiers.

Onder de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk vallen o.a. de toelaatbaarheid en geldigheid van een huwelijkscontract, de keuze van het huwelijksstelsel, de omvang daarvan en de wijziging daaraan, de samenstelling van het huwelijksvermogen en tenslotte de ontbinding en vereffening-verdeling van dit huwelijksvermogensstelsel. Vaak merken wij dat onze cliënten met een internationaal profiel geen onderscheid maken tussen de spelregels voor de echtscheiding an sich en de vraagstukken die betrekking hebben op hun huwelijksvermogensstelsel.

Wat dat aspect betreft is er trouwens op Europees niveau heel wat verandering op komst. Zie hierover een eerder artikel op onze website. http://www.cazimir.be/juridisch-nieuws/item/europa...

Bevoegdheid

Wat betreft vraagstukken over huwelijksvermogen is het belangrijk na te gaan wanneer men precies gehuwd is. De verwijzingsregels verschillen immers naar gelang men gehuwd is voor of vanaf 1 oktober 2004.

Is men gehuwd voor 1 oktober 2004, dan zijn de oude verwijzingsregels van toepassing (oud artikel 3 Burgerlijk Wetboek). De oude jurisprudentiële verwijzingsregels knopen in de eerste plaats aan bij de plaats van de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten op het ogenblik van het huwelijk. Bij gebrek aan een gemeenschappelijke nationaliteit, wordt het huwelijksvermogen beheerst door het recht van de eerste stabiele woonplaats. Er moet ook telkens worden nagegaan of het principe van renvoi uitwerking krijgt. In geval renvoi uitwerking krijgt wijzigt het huwelijksvermogensstelsel zelf en niet alleen het toepasselijk recht op het huwelijksvermogen. Er moet ook steeds aandacht zijn voor eventuele wijzigingsakten en rechtskeuzes (al dan niet voor de inwerkingtreding van het Wetboek IPR).

Is men gehuwd op 1 oktober 2004 of later dan valt men terug op het Belgisch Wetboek Internationaal Privaatrecht en met name op artikel 42.

De Belgische gerechten zijn bevoegd indien:

  • het een gezamenlijke vordering betreft en als de gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten in België is;
  • de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de echtgenoten in België is;
  • de eiser zijn of haar gewone verblijfplaats in België heeft sedert meer dan een jaar, of;
  • beide echtgenoten Belg zijn.

Toepasselijk recht

Wat betreft het toepasselijk recht op de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk is het van belang opnieuw te wijzen op de mogelijkheid van een rechtskeuze.

Volgens artikel 49 van het Belgisch Wetboek Internationaal Privaatrecht kunnen de echtgenoten kiezen voor één van de volgende rechtsstelsels en dit op voorwaarde dat deze keuze slaat op heel hun vermogen:

  • het recht van hun eerste gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten op het moment van de keuze;
  • het recht van de gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten op het moment van de keuze;
  • het recht van de nationaliteit van één van de echtgenoten op het moment van de keuze.

Heeft men deze keuze niet bij de aanvang of tijdens het huwelijk gedaan, dan valt men terug op de artikel 51 van het Wetboek van Internationaal Privaatrecht voorziene verwijzingsladder:

  • het recht van de eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de echtgenoten na de voltrekking van hun huwelijk;
  • als de echtgenoten geen gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hadden, het recht van hun gemeenschappelijke nationaliteit bij de voltrekking van het huwelijk;
  • als ze ook geen gemeenschappelijke nationaliteit hadden, het recht van de plaats waar het huwelijk is gesloten.

Het valt op dat de aanknopingsfactor dus wordt vastgelegd van bij de huwelijkssluiting.




Back to overview